land’. Professor Th., ‘groot en vierkant in zijn glimmende luster-toga, met zijn gitzwarte lange lokken en fonkelende brillenglazen’, gaf Latijn; dit moet de latere pastoor-journalist Thissen zijn geweest, over wie ik reeds een en ander vermeldde.
Leraar Kn., tevens onderwijzer te Kerkrade, gaf Wiskunde; dit was Knittel. Bij promenade zongen de jongens ‘Brigands de la montagne’ uit de ‘Zouave Pontifical’ en andere liederen van Potharst.
De ongeveer driehonderd studenten waren verdeeld over drie cursussen: Seminarie, Industrieschool en Realschule; deze laatste cursus werd bezocht door ongeveer zestig Duitse jongens.
Het boek van Coenders schijnt zeldzaam geworden te zijn en geheel in vergetelheid geraakt. Toch bevat het opmerkelijke beschrijvingen, zoals ‘Kerstnacht te Rolduc’ en ‘Bronk te Gulpen’. Hij moet ook een dramatisch zangspel hebben geschreven onder de titel ‘Het Meilief van Gulpen’. Zijn grootouders woonden te Maastricht.
Voor de uitbouw en verfraaiing van Rolduc maakte zich zeer verdienstelijk Michael Renerus Hubertus Corten, geboren te Geverik-Beek 24 Augustus 1844, van 1868 tot 1893 leraar en nadien tot zijn dood in 1909 directeur van het vermaarde onderwijsinstituut.
Hij hief de vermelde Realschule op, toen de Duitse regering kinderen, die in het buitenland gestudeerd hadden, in hun carrière belemmerde. Inmiddels breidde hij, met een heldere kijk op de toekomst, de middelbare scholen te Rolduc uit door het stichten van een handelscursus en de inschakeling van voorbereidende klassen. Om de bloei te bevorderen, zorgde hij, dat voldoende geestelijken de studiën aan de Nederlandse universiteiten volgden en op de hoogte bleven van de vakken die zij moesten doceren. Corten was een beminnelijk man, liefderijk voor wie aan zijn zorgen waren toevertrouwd. Toonde hij zich soms te goedhartig, in