leeftijd vervaardigde hij onder toezicht van zijn grootvader olieverfschilderijen. Na te Rolduc gestudeerd te hebben, werd hij onderwijzer en behaalde in 1898 de lagere akten Tekenen en Frans. Onder Joan Berens bezocht hij de tekenschool te Roermond. In 1901 verwierf hij de beide akten Tekenen Middelbaar Onderwijs. Kort daarop werd hij benoemd als tekenleraar aan het St. Canisius-College te Nijmegen. Spoedig kreeg hij zitting in de examencommissie voor de middelbare nijverheidsakten en bleef ruim een kwart eeuw daarin als examinator. Kort vóór 1914 studeerde hij aan de Academie van Brussel, in 1918 aan die van Parijs. Als emeritus-leraar overleed hij te Nijmegen 30 Mei 1943.
Eugène Lücker heeft zich doen kennen als een krachtig etser en driftig schilder. Autodidact in de techniek, onderging hij in zijn eerste etsen de invloed van zijn vriend Jan Toorop. Zijn schilderkunst is doortrokken van de stromingen van het luminisme naar het impressionisme en neo-impressionisme.
Bij zijn dood omvatte zijn etswerk ruim honderd en vijftig platen, waaronder zeer vele van groot formaat. Deze etsen zijn van een ruige romantiek, technisch geächeveerd en getuigen van de bewondering van Lücker voor de monumentale bouwkunst. Zijn etsnaald legde de fraaie kathedralen van Frankrijk en de verweerde torens in alle hoeken van ons land vast met verwaarlozing van détail, hetgeen de architecturale lijnen juist accentueerde, naar de bedoeling van de schilder-etser. De St. Lievens Monstertoren van Zierikzee, die van Oldenhoven, Veere en Rombout, de portieken van Reims, de Rhotenburgerstraatjes en de Spaanse steden waren dankbare onderwerpen voor zijn etsen, vaak magistraal van visie.
In zijn schilderkunst verdrong bij deze harde werker, die in zijn jonge jaren ook aquarelleerde en sedert 1922 ook vele houtsneden stak, het coloriet de romantiek. Zijn schilderijen waren blij van tint, een gelukkige her-