| |
| |
| |
4.5.4 III. De praetor
vooraf |
Deze aflevering is geschreven door Christian Heinrich Riehm (1822-1852), student medicijnen in Amsterdam. (Dyserinck, Studentenleven in de literatuur, p. 1-16) Op het omslag van Leven ii (25 september 1841) had Klikspaan gevraagd: ‘Wie schrijft: de Praetor eens?’ Op het omslag van Leven iv bis (12 december 1841) deelde hij mee dat ‘De praetor’ hem uit Amsterdam was toegezonden en gereed lag voor het voorgenomen derde deel van de Schetsen. Toen ‘De praetor’ eenmaal gepubliceerd was (december 1842), verzocht Klikspaan zijn lezers in plaats van de Praetor, een Praetor te lezen (Ophelderingen, 202), klaarblijkelijk om te voorkomen dat men de hoofdpersoon Jacobus Quad zou identificeren met een werkelijk bestaand persoon. De waarschuwing was niet overbodig, aangezien Klikspaan enkele maanden voor het verschijnen van ‘De praetor’ een uiterst felle aanval had gedaan op de anonieme recensent van de Studenten-Almanak voor 1842, door hem Jacobus Quad genoemd (zie Bijloop, Bijlage iv: ‘Jacobus Quad, numismaticus en oordeelveller’). In het Leidse studentenmilieu zal het niet onbekend zijn gebleven wie die anonieme recensent was (zie ook de - overigens niet thuisgebrachte - toespeling aan het eind van Bijlage iv), zodat een identificatie met de hier opgevoerde pretor en met de ‘liefhebber’ uit Typen vii die dezelfde naam draagt, voor de hand lag. |
|
138. Christian Heinrich Riehm
|
| |
| |
motto |
Wat fiksch Student heeft niet het land...te heeten: citaat uit het gedicht ‘Afscheid’ van een zekere ‘R’, die met weemoed terugblikt op zijn voorbije studententijd. Het vers verscheen in de Groninger Studenten Almanak, voor het jaar 1842 van de studentenvereniging Vindicat atque Polit, p. 121-126; het citaat op p. 124. |
|
24 |
met facsimile: met een (gedrukte) kopie van zijn handtekening. (Kramers, Kunstwoordentolk, p. 344) |
|
26 |
à dix heures: om tien uur. |
|
26 |
een vierde: prototype van de Diplomaat zoals geschetst in Typen iv; diplomaten spraken bij voorkeur Frans, gingen fatterig gekleed en gebruikten allerlei crèmes en pommades om hun uiterlijk te verzorgen (vergelijk ‘geurigen kreits’, r. 30). |
|
26 |
paille: strogele. |
|
28 |
tournure: voorkomen. |
|
29 |
Bien volontiers: Heel graag. |
|
30 |
kreits: kring. |
|
34 |
Kom je uit de nachtschuit: vaste uitdrukking, gezegd tegen iemand die niet op de hoogte is van wat iedereen al lang weet. |
|
37-38 |
Il s'agit de sauver les dehors: het gaat erom de schijn op te houden. Bekende Franse uitdrukking. |
|
39 |
Hora: eigenlijk: hora est: het is tijd. Aankondiging van de pedel bij promoties en examens dat het tijd is om te eindigen. |
|
52 |
peroratio: slotrede. |
|
53 |
auditores: toehoorders. |
|
59 |
hoopvolle: veelbelovende. |
|
66 |
Wel Eerwaarden: titel voor geestelijke. |
|
70 |
kabinetstukjes: voorwerpen die door hun bijzondere schoonheid geschikt zijn voor een kabinet of museum. |
| |
| |
77 |
Reliqua, auditores humanissimi! ad diem crastinam referamus: Laten wij het overige, zeer gewaardeerde toehoorders! tot morgen uitstellen. |
|
86 |
de bruine tong: van het gatlikken namelijk. |
|
91 |
eilacy: helaas. |
|
98 |
mondgesprek: mondeling onderhoud. |
|
99 |
valt in: komt terecht in. |
|
100 |
het Professorale kwartiertje: het kwartier tussen het officiële en het werkelijke begin van een college-uur; vergelijk ook: ‘voor hem half elf’ (r. 3) en: ‘Naauwelijks is de klok van tienen koud’ (r. 72-73). |
|
109 |
fideel: gemoedelijk. |
|
110-113 |
nu moeten jullie eens gaauw teekenen...of ik me wat haasten zou [...] De vent heeft weêr geld noodig: behalve zijn vaste salaris ontving een hoogleraar van elke student die bij hem college liep, een bij wet vastgesteld bedrag. Voor colleges die twee maal per week werden gehouden was dat vijftien gulden per jaar, voor colleges die meer dan twee maal per week werden gehouden dertig gulden per jaar. (Bijvoegsel tot het Staatsblad 1815, 1e stuk: Organiek Besluit van 2 augustus 1815, art. 135) De pretor zorgde ervoor dat alle studenten een lijst tekenden, zodat de pedel het collegegeld kon innen. Bovendien moesten studenten de pretor twee kwartjes betalen voor de dienstbode van de hoogleraar. (Oort, ‘Herinneringen van een theologant’, p. 73) |
|
115 |
Van de Velde: mogelijk stond de literator en historicus Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink (1810-1865; vanaf 1831 student theologie te Leiden) model voor dit personage. Zie verder de annotatie bij Leven iv, 830. |
|
127 |
velijn: gladde papiersoort zonder waterlijnen. |
|
130 |
kostelijke: kostbare. |
|
131 |
post tot varios casus: na zovele verschillende lotgevallen. Ontleend aan Vergilius, Aeneis i, 204, waar staat: ‘per varios casus, per tot discrimina rerum’ (door verschillende lotgevallen, door zovele hachelijkheden). |
|
135-136 |
Juvenes ornatissimi...ut nomina hic subscribere velint, rogat: [Jacobus Quad] verzoekt de geachte jongelieden die op de gebruikelijke voorwaarden de lessen van de professor over - wensen te volgen, hun namen hieronder te schrijven. |
| |
| |
137-138 |
Scripsi ad diem - Octobris mdcccxli: Opgesteld de - oktober 1841. |
|
140 |
De constructie van het latijn is immers innig Ciceroniaansch: het proza van de Romeinse schrijver en redenaar Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.) gold als stilistisch toonaangevend. De typering heeft vooral betrekking op de ingesloten antecedentconstructie ‘quas dabit lectiones’ en mogelijk ook op het woordgebruik. |
|
154 |
lexica: woordenboeken. |
|
177 |
Solitis conditionibus: Op de gebruikelijke voorwaarden. |
|
178 |
Cupiunt moet een conjunctivus zijn: een conjunctivus (aanvoegende wijs) zou de formulering iets minder stellig maken: die zouden willen volgen. |
|
181-182 |
Daar lag, voor dat hij 't kon beletten,/'t Gewigtig document in twee: citaat niet gevonden. |
|
200 |
schrikvogel: letterlijk: dode vogel als vogelverschrikker. |
|
204 |
Ex ungue leonem: aan zijn klauw [herkent men] de leeuw. Vergelijk: ‘Leonem ex unguibus aestimare’ (Een leeuw door zijn klauwen kennen), citaat uit Erasmus, Adagia, 834, door latere schrijvers in verschillende varianten overgenomen. |
|
206-207 |
wanneer er Instituten- of Pandectenlol zal zijn: studenten rechten moesten grote delen van het Corpus Iuris Civilis (voltooid: 534) bestuderen: een verzameling wetten, rechtsbeginselen en praktijkvoorbeelden uit de Romeinse rechtsgeleerde literatuur, samengesteld op initiatief van keizer Justinianus. De Instituten en Pandecten (of Digesten) vormen belangrijke bestanddelen van het Corpus Iuris Civilis. De Instituten (533) geven een overzicht van de eerste beginselen van het Romeins recht en vormden verplichte stof voor het kandidaatsexamen rechten. De colleges over de Pandecten (533), een uitgebreide en systematische compilatie van overwegend privaatrechtelijke adviezen en uitspraken van klassieke Romeinse rechtsgeleerden, waren verplicht voor het doctoraalexamen rechten. |
|
210 |
trekt [...] af: leidt [...] af. |
|
213 |
tres faciunt collegium: ego, tu et Deus: drie (personen) vormen een college: ik, jij en God. Het eerste deel van deze passage is ontleend aan de Pandecten (of Digesten) l, xvi, 85 van Justinianus. (Corpus Iuris Civilis, ed. Mommsen, dl. 1: Digesta, p. 860) |
| |
| |
222 |
Ornatissime, quaenam fuerunt ultima: Zeer geachte heer, waar waren we gebleven. |
|
225 |
geene slib pleegt te vangen: succes pleegt te hebben. |
|
227 |
opgewektheid: lust. |
|
228 |
formuliervraag: in vaste vorm gebrachte vraag. |
|
229 |
jaloersch van: prat op. |
|
236 |
godspenning: hier: fooi. |
|
241 |
gezakt heeft: in zijn zak gestoken heeft. |
|
250 |
bij voorraad: bij voorbaat, alvast. |
|
251 |
de Verzamelaar: Jacobus Quad; verwijzing naar Typen vii, waar hij samen met zijn broer Chris optreedt als verzamelaar van handschriften, munten en penningen. |
|
|