| |
| |
| |
4.3.13 X. De student buiten de Academiestad
vooraf |
Delen van deze schets zijn geschreven door Samuel Constant Snellen van Vollenhoven (1816-1880), vanaf 1834 student in de rechten te Leiden. (Dyserinck, Studentenleven in de literatuur, p. 49-51 en 54-55; Ophelderingen, 217-220) Het betreft het begin van de schets (waarschijnlijk tot en met r. 43), de beide versjes (r. 186-203 en r. 207-244/247-276) en het afsluitende deel, waarschijnlijk vanaf r. 286. |
|
motto |
Intra muros peccatur, et extra: zowel binnen als buiten de muren wordt gezondigd. Citaat uit Horatius, Epistulae i, ii, 16. |
|
10 |
Tantaliden: legendarische afstammelingen van Tantalus, zoon van Zeus; hier waarschijnlijk in algemene zin gebruikt voor mythische helden. |
|
14 |
klapdutters: de stad werd 's nachts bewaakt door klapwakers, die zo werden genoemd naar de ratelende klap waarmee zij om het uur hun aanwezigheid kenbaar maakten en waarmee zij bij onraad of ongeregeldheden alarm konden slaan. Uit een politierapport van 1842 komt naar voren dat de wachters vanwege oververmoeidheid slecht functioneerden. Zij werden zo slecht betaald dat ze genoodzaakt waren ook overdag een beroep uit te oefenen. Daardoor waren ze 's nachts ‘te afgemat, te vermoeid, te slaperig’ om hun werk naar behoren te doen. Ze liepen snel hun ronde, riepen het uur af, om vervolgens weer uit te rusten in hun wachthuizen. (ga Leiden: Secretarie-archief 1816-1851: Notulen b&w, 7 april 1842: bijlage 75) |
|
15 |
τύπτεις: [tupteis]: jij slaat. |
|
21-22 |
En de pet - Regt coquet - Op één oor, - Zwiert de breede straten door: niet gevonden. |
|
24-25 |
welk een schitterende Oreool! zoo als van der Hoop in zijne grap tegen van Speyk schrijft: Klikspaan verwijst in de Ophelderingen, 146-151 naar ‘Van Speyk, eene winter-fantazy’ (1840) van Adriaan van der Hoop jr., een lofzang op de Nederlandse marineofficier Jan Carel Josephus van Speyk (1802-1831) en diens heldenrol tijdens de Belgische Opstand. In de geciteerde regels stelt Van Speyk zich voor hoe hij vereerd zal worden: ‘Daar ziet hij - maar met ernstige oogen, (?)/'t Hoofd met een Oreool omkranst, [...]’. Het vraagteken na ‘ernstige oogen’ en de cursivering van ‘Oreool’ zijn van de hand van Klikspaan en waarschijnlijk spreekt hij van een ‘grap tegen van Speyk’ vanwege het hier geponeerde droombeeld van Van Speyk als heilige: Van der Hoop tooit de strijder tegen het katholieke zuiden met een bij uitstek katholiek symbool. (Van der Hoop jr., Gedichten, [dl. 2], p. 81) |
| |
| |
26-27 |
Na acht maanden...komt de gelukkige te huis: officieel waren er twee maanden zomervakantie, maar de colleges stopten vaak wel twee maanden eerder. (ara Den Haag: Archieven van de Algemeene Staatssecretarie en het Kabinet des Konings 1813-1840: kb van 8 september 1827, art. 1; Beets, Dagboek, passim; Kan, Hooger onderwijs, p. 12; Studenten-Almanak voor 1842, p. 175) |
|
38 |
gadelooze: weergaloze. |
|
39-40 |
het ongeloofelijke crediet: studenten hadden vaak enorme schulden bij de Leidse middenstand, die pas na het beëindigen van de studie werden betaald. |
|
41 |
muts der Vrijheid: toespeling op de rode mutsen die de Jacobijnen in de Franse Revolutie droegen als onderscheidingsteken. |
|
41-42 |
zijn stok de knods van Hercules: de Romeinse held en halfgod Hercules wordt voorgesteld met een knots en een leeuwenhuid. |
|
42 |
Heloot: slaaf; eigenlijk de van hun vrijheid beroofde, oorspronkelijke bewoners van Sparta. |
|
48 |
de kleine steentjes: de smalle strook van de weg voor de voetgangers, naast de grote keien voor het overige verkeer. |
|
57-58 |
Zijne oogen zijn dof geworden: hij is suf; het is een verlóópen Leeuw: citaat uit ‘Het beestenspel’ van Hildebrand. Het verhaal werd voor het eerst anoniem gepubliceerd in de Studenten-Almanak voor 1837 (het citaat op p. 165) en later opgenomen in de Camera obscura (1839). |
|
58 |
De Student is dood in den Student: variatie op de verzuchtingen in ‘Het beestenspel’ (p. 166): ‘De leeuw stierf in den leeuw; de tijger is dood in den tijger’. |
|
61 |
September: het nieuwe collegejaar begon op de derde maandag van september. (ara Den Haag: Archieven van de Algemeene Staatssecretarie en het Kabinet des Konings 1813-1840: kb van 8 september 1827, art. 1) |
|
62 |
knoopen leggen in de zwiep zijner volzinnen: zijn woorden kracht bijzetten (‘zwiep’: zweep), of zelfs: erbij vloeken (‘ergens een knoop op leggen’). |
|
66 |
verzuchtende: wegkwijnende. |
|
74 |
op poene van: op straffe van. |
| |
| |
77 |
knevel: kerel. |
|
78 |
giert: zwiert, schaatst. |
|
79 |
aan 't Vinkje het Galgewater over zwemt: café de Kleine Vink was gelegen aan het Galgewater, een favoriet recreatiegebied voor zwemmers en roeiers en druk bezocht door studenten. (Gids voor Leiden en omstreken, p. viii en 77-78) |
|
80 |
Houri: mooie meid; eigenlijk: de oogverblindende, eeuwig jeugdige paradijsmaagd. |
|
81 |
almaviva: lange, donkere cape, genoemd naar graaf d'Almaviva uit Le mariage de Figaro (1784) van Beaumarchais. |
|
82 |
magen: familieleden. |
|
89 |
gepoederjaste: de poederjas was inmiddels ouderwets: een kapmantel die werd omgeslagen als de pruik gepoederd werd, ook wel als kamerjas gedragen. |
|
93-94 |
gelijk Prometheus aan de rots: Zeus liet de titaan Prometheus vastketenen aan een rots, omdat hij voor de mensen het vuur uit de hemel geroofd had. |
|
97 |
collegie- en andere tuinen: een ‘collegietuin’ is een buitensociëteit. |
|
97 |
rondleiden als den vetten os: tegen Pasen voerden de slagers een vetgemeste, met bloemen versierde os rond, waarvan men voor het aanstaande feest vlees kon bestellen. |
|
106-108 |
even als Napoleon [...] gelijk de Corsicaansche dwingeland op den penning: verwijst naar een penning uit 1814 van Napoleon i Bonaparte, geboren op Corsica in 1769, op het eiland Sint Helena, waar hij na de Slag bij Waterloo zes jaar als banneling verbleef en in 1821 stierf. Afgebeeld is Napoleon op een rots met daaronder de tekst ‘Waar zal ik ontkomen’. (Rijksmuseum het Koninklijk Penningkabinet Leiden: inventarisnr. rp 05096) |
|
47. Penning Napoleon
|
| |
| |
118 |
braaf: flink. |
|
123-124 |
België, waar het voor een Hollander [...] altijd gevaarlijk blijft: toespeling op de Belgische Opstand (1830) en de daaropvolgende Tiendaagse Veldtocht (1831), waaraan veel Leidse studenten hadden deelgenomen; ook na de officiële afscheiding van België in 1839 bleven velen vijandige gevoelens koesteren. |
|
140-141 |
Et tu n'es pas là, brave Crillon: En jij bent er niet, dappere Crillon. ‘Brave Crillon’ is de gevleugelde aanspraak van een strijdmakker, bekend geworden uit La Henriade (1723-1728) van Voltaire. In een noot bij de achtste zang wordt geciteerd uit een brief van Hendrik iv van Frankrijk aan zijn vriend en raadsman Louis de Balbes de Berton de Crillon (1541-1615): ‘Pends-toi, brave Crillon; nous avons combattu à Arques, et tu n'y étais pas...’ (Voltaire, Les oeuvres complètes, dl. 2, p. 575) |
|
150 |
dien anderen bijbel: het boek der natuur, de schepping (naast het Boek Gods, de Heilige Schrift). |
|
152 |
driftige: hartstochtelijke. |
|
157 |
alsem of edik: bitter of zuur (maagbitter of azijn). |
|
174 |
Optime: Heel goed. |
|
181 |
Hoe hij ze ronddraagt: hoe hij ze te kijk zet. |
|
206 |
en verkleedt den verheven Helmers in een slaplipper: het nu volgende ‘Feestlied’ imiteert twee Strijdzangen van Jan Frederik Helmers (1767-1813), waarin korte strofen van een ‘koor van barden’ en lange strofen van ‘twee barden’ elkaar afwisselen. (Helmers, Nagelaten gedichten, dl. 2, p. 105-110 en 115-118) |
|
217 |
avunculs: honorair leden van een dispuutgezelschap. |
|
218 |
't poculum: de beker, de dronk. |
|
220 |
trappenschuren: wellicht het schrobben van trappen. Mogelijk als aanduiding van herrie: vergelijk de zegswijze ‘hij hoort net zoo graag muziek als trappen schuren’ voor iemand die onmuzikaal is. (wnt xvii, 1, 2069) |
|
229 |
Noach: de eerste wijnbouwer. Nadat Noach met zijn gezin van de zondvloed was gered, plantte hij een wijngaard en werd dronken van zijn eigen wijn. (Genesis 9:20-21) |
| |
| |
235 |
Philistijn: hetzelfde als Philister, scheldwoord voor burger. |
|
239 |
stoft: pocht. |
|
239 |
whist- en hombre-spelen: kaartspelen. |
|
243 |
vischje: fiche. |
|
245 |
Eene verouderde naam voor eene verouderde zaak: toespeling op de afschaffing van de ontgroening in 1839, toen het lsc werd opgericht. |
|
249 |
Wij drinken Puff: ‘kardinaal Puff’ is een nog steeds bij studenten bekend drinkspel, waarbij iemand een ingewikkeld ritueel moet nadoen en bij iedere fout in woord of gebaar een drankje moet nuttigen en opnieuw moet beginnen. |
|
249 |
tellen tachtig: ‘tachtigen’ is een kaartspel. (Scharff, Kaartspelen, p. 25-26) |
|
250 |
letten op 't gegeven woord: hier mogelijk met betrekking tot het kaartspel: in de gaten houden wat geboden is. |
|
252-253 |
Heijdukken in hun prachtlivrijen/Of Mooren met het blank gebit: het was chic om Heidukken, lakeien in Hongaarse klederdracht, of Moren in dienst te hebben als lakei. |
|
267 |
wellust: (een) vreugde. |
|
272 |
Aurora: godin van de dageraad. |
|
285 |
gehenna: hel. |
|
287 |
eene voetreis met het Dispuut-collegie, welks kas buitensporig is gezwollen: ieder jaar maakten de disputen een reis van het kasgeld. De eindbestemmingen, de gevolgde routes, de bezochte logementen en bezienswaardigheden, waarvan er een aantal in het vervolg van deze schets ter sprake komen, waren tot ver in de negentiende eeuw traditioneel bepaald. De gebieden rond Arnhem en Nijmegen en, net over de grens met Duitsland, rond Kleef, waren bij studenten zeer populair. (Slagter, ‘Een Leids studentendispuut in de vorige eeuw’, p. 133-134) |
|
290-293 |
Sterne heeft hem niet gekend, the Student-Traveller...Lying, Proud, Vain, Splenetic Travellers gedaan hebben: in A Sentimental Journey through France and Italy (1768) deelt Sterne reizigers in soorten in, al naar gelang de reden van hun reis. De hier op- |
| |
| |
|
gesomde reizigers behoren tot de klassen die reizen vanwege een teer gestel of zwakzinnigheid. (Sterne, A Sentimental Journey, p. 17-18) |
|
platje: schelm. |
|
303 |
Domkerk: de Sint-Paulusdom te Munster. |
|
306 |
voeterende: lopende. |
|
307 |
physionomiën: gelaatstrekken, beschouwd als spiegel van iemands aard en karakter. |
|
311-313 |
In iedere beek wil hij forellen visschen à la Alexandre Dumas...of men ook eene lamp met een blikken schoorsteentje bezit: in ‘Une pêche de nuit’ (1833) van Alexandre Dumas père (1802-1870) wordt verhaald hoe een knecht 's nachts, staande in het ijskoude water van een bergbeek, met behulp van een lamp forellen aan de oppervlakte lokt en met een slag op de kop doodslaat. Aan de lamp zit een blikken pijp met de afmeting van een bezemsteel, die boven het water uitsteekt en ervoor zorgt dat er lucht doordringt in het binnenste van de lamp. Zie ook Ophelderingen, 153-162 en de daarbij behorende annotatie. |
|
313 |
table d'hôte: open tafel in een hotel, maaltijd op vaste tijd tegen vastgestelde prijs voor de hotelgasten. |
|
314 |
logens: deftig voor ‘leugens’. |
|
314 |
voordicht: wijsmaakt. |
|
318 |
collegii praesidem: voorzitter van het (dispuut)college. |
|
328 |
blague: tabakszakje. |
|
344 |
la bête noire: het zwarte schaap. |
|
346 |
Socii: leden. |
|
352 |
suppleren: aanvullen. |
|
358 |
ultimus: iemand die altijd te laat komt; letterlijk: uiterste, laatste. |
| |
| |
|
48. Hotel Maywald (Kleef)
|
365 |
Maiwald: hotel Zum Fürsten Mauritz von Nassau, gelegen aan de Nassauer Allee even buiten Kleef. Het logement was kort voor 1818 gebouwd door de gebroeders Wilhelm en August Maywald (niet geïdentificeerd) en ontwikkelde zich al snel tot een eersterangs hotel. (Gorissen, Geschichte der Stadt Kleve, p. 84) |
|
366 |
stuifjassen: stofjassen. |
|
367 |
daarover: daartegenover. |
|
368-369 |
onbestaanbaar [...] met hun fatsoen: onverenigbaar met hun stand. |
|
369 |
en frac: in rokkostuum. |
|
370 |
uijengeur: ui: mop, grap. |
|
388 |
Ὀ Ζέυ, βασίλευ: [O Zui, Basilui]: O Zeus, koning! Naar aanleiding van deze passage schreef Klikspaan: ‘De woorden Ὀ Ζέυ, βασίλευ - waar de Overijsselsche freules zuip en luis in meenden te vernemen - wekken de ergernis op van ieder braaf Litterator. De omikron moet eene omega zijn en... al de accenten staan verkeerd. Ik wil het wèl gelooven!’ (Omslag Typen xi, deze editie, dl. 1, p. 771) |
| |
| |
391 |
het hooger einde: eervolle plaatsen aan tafel bij de oudere of aanzienlijke gasten, ook: boven-einde (vergelijk r. 396), tegenover het onder- of beneden-einde (vergelijk r. 397). |
|
392 |
raadplegen of: overleggen of. |
|
401 |
Robbers: Wilhelm Robbers (jaartallen onbekend), eigenaar van hotel Zum Thiergarten bij Kleef. (Wandelingen in de stad Kleef, p. 24) |
|
49. Hotel Robbers (Kleef)
|
|
410 |
lijken: stomdronken studenten. |
|
422 |
wil opscheppen: in rep en roer wil brengen. |
|
422 |
à faire: onder handen. |
|
428 |
prima concione post ferias majores: op de eerste vergadering na de grote vakantie. Waarschijnlijk is dit een citaat uit de wetten van een bestaand dispuut. |
|
430 |
Arnhem, Velp en de Grebbe: zie Ophelderingen, 164-166 en de daarbij behorende annotatie. |
|
|