| |
| |
| |
4.3.4 I. De student-Leydenaar
vooraf |
Volgens C. Smit heeft een reëel persoon model gestaan voor de student-Leidenaar: Jan van Heukelom jr., (1813-1886), een jeugdvriend van Kneppelhout, die vanaf 1830 wis- en natuurkunde in Leiden studeerde. Smit wijst op een aantal specifieke overeenkomsten tussen persoon en personage, zoals het milieu waaruit beiden afkomstig zijn en de relaties die beiden onderhouden. Zo was ook Van Heukelom uit een doopsgezinde familie afkomstig (vergelijk r. 89), had hij alleen zusters en onderhield zijn familie nauwe connecties met de rechter van instructie en de officier van justitie (vergelijk r. 132). Overigens wijst Smit erop dat de auteur ook verwijzingen naar andere student-Leidenaars en wellicht ook naar zichzelf in zijn schets zal hebben verwerkt. (Smit, ‘Klikspaan en zijn student-Leydenaar’) |
|
motto |
Meminisse... juvabit: Zullen wij er met genoegen aan terugdenken. Naar een passage uit Vergilius, Aeneis i, 203: ‘forsan et haec olim meminisse iuvabit’: misschien zullen wij ook hieraan eens met genoegen terugdenken. |
|
3 |
damesuur: Klikspaan bedoelt hier waarschijnlijk een uur in de ochtend waarop dames bij elkaar visites aflegden op een tijdstip dat studenten verondersteld werden college te lopen. De colleges duurden in de regel van 's morgens acht tot 's middags een of twee uur. |
|
11 |
O, een koninkrijk voor één enkelen smerigen oppasser: toespeling op ‘A horse! A horse! My kingdom for a horse!’ uit Shakespeare, King Richard iii, vijfde bedrijf, vierde scène. (The Arden Edition, p. 328; Ophelderingen, 4-5) |
|
13-14 |
Societeit-Minerva en de Societeit-Amicitia: sociëteit Minerva, opgericht in 1814 en van 1837 tot 1844 gevestigd op het Rapenburg, wijk 1, nr. 221 (nu nr. 19), was het ontmoetingspunt van de Leidse studenten. Sociëteit Amicitia, opgericht in 1768, was de Leidse herensociëteit, destijds gevestigd in de Breestraat, wijk 4, nr. 217 (nu nr. 86). (Blok, ‘Amicitia’) |
|
16 |
martyrisatie: foltering, pijniging. |
|
23 |
carving knives: vlees- of voorsnijmessen. Mogelijk een citaat: niet gevonden. |
|
28 |
Gajus: de bijnaam van Cornelis Jacobus van Assen (1788-1859), hoogleraar in de rechten te Leiden van 1821 tot 1858. Zijn bijnaam had hij te danken aan het feit dat hij Romeins recht doceerde en de colleges verzorgde over de Institutiones van de tweede-eeuwse Romeinse rechtsgeleerde Gaius, een leerboek voor jonge juristen. (Van de Vrugt, ‘Institutiones’) |
| |
| |
34 |
schertsen en schateren over voor- zoo wel als over nastuk: een toneelavond bestond in de regel uit een voorstuk - meestal een ernstig toneelstuk, dat het eerst werd opgevoerd en het grootste deel van de avond besloeg - en een nastuk, meestal een blijspel of klucht. (ga Leiden: Repertoires van den Schouwburg 1830-1845) |
|
35-36 |
met eenige zilveren epauletten gegarneerd: ‘epauletten’ wordt hier als pars pro toto gebruikt voor officieren die dames in de schouwburg begeleiden. Zilveren (of gouden) epauletten waren een opvallend kenmerk van het negentiende-eeuwse officierstenue. (Militaire costumen) |
|
41 |
verzuchtende: zwaar zuchtende. |
|
46-47 |
Ten tien uren moet hij op het avondeten present zijn: men gebruikte de hoofdmaaltijd om drie uur 's middags en at omstreeks tien uur 's avonds een boterham of een meer uitgebreide maaltijd. (Stokvis, De wording van modern Den Haag, p. 246) |
|
50 |
de Beeren van de Ruïne: ‘beeren’ zijn schulden of schuldeisers. Hier wordt gedoeld op de Stadsbank van Lening vlak bij de Ruïne, een groot, open terrein bij de Steenschuur, ontstaan in 1807 als gevolg van de ontploffing van een met kruit geladen schip. Klikspaan kan ook verwijzen naar bordeelbezoek: de Ruïne was Leidens bekendste tippelzone. (Leverland en Van Maanen, De Leidse Leenbank; Dethmar, Freundliche Erinnerung an Holland, p. 93; Otgaar en Van Schaik, ‘Bordeelhoud(st)ers in Leiden 1853-1875’, p. 55) |
|
76 |
tegenheden: tegenwerkingen. |
|
83 |
lidmaat der kerk: nadat men op zijn achttiende jaar belijdenis had afgelegd, trad men officieel toe als lid van de protestantse kerk. |
|
85-87 |
eene zwarte broek die noch de buiging in de knie, noch het beloop van het been aanduidt, dat hij in twee kagchelpijpen vervormt: ‘dat’ slaat terug op been (enkelvoud); ‘hij’ verwijst naar de broek die de benen (meervoud) er als twee kachelpijpen laat uitzien. |
|
88 |
agrementjes: garneringen. |
|
89 |
bij-de-Mennistenkerk afkomst: toespeling op de soberheid van de doopsgezinden. |
|
90-91 |
Maarsmansteeg: de Maarsmansteeg was een drukke winkelstraat, waar in 1839 twee kleermakers woonden. Eén van hen was de favoriete kleermaker van de Leidse studenten, Adrianus Jongmans (1811-1886); hij woonde in de Maars- |
| |
| |
|
mansteeg, wijk 4, nr. 78 (nu nr. 12). (ga Leiden: br en bs; Ver Huell, Studentenschetsen, [p. 20]) |
|
91 |
heerlijk: schitterend. |
|
92 |
cachetten: stempels waarmee men naam, wapen of ander teken kan afdrukken in leer, metaal en dergelijke. |
|
101 |
digestie... visites: woordspeling met digestie en digestievisite; een digestievisite is een beleefdheidsbezoek aan de persoon bij wie men kort daarvoor gedineerd heeft. |
|
103-104 |
zijlsteenen haakje: magnetisch haakje; zeilsteen: magneet. |
|
105 |
Pieterskerk: de grootste kerk van Leiden, daterend uit de twaalfde eeuw; sinds de hervorming in gebruik voor de Nederlands Hervormde eredienst. |
|
106 |
rari nantes: hier: uitzonderingen; letterlijk: zeldzame zwemmers. Toespeling op Vergilius, Aeneis 1, 118: ‘apparent rari nantes in gurgite vasto’: hier en daar ziet men iemand zwemmen in de onmetelijke zee. |
|
110-111 |
luchtige schaar: opgewekte menigte. |
|
111-112 |
de kerk [...] ombaant: om de kerk heendrentelt. De cursivering in ‘ombaant’ is een verwijzing naar het zogeheten banen: rondslenteren om seksuele contacten te leggen. In de buurt rond de Pieterskerk waren destijds verschillende bordelen gevestigd. (Otgaar en Van Schaik, ‘Bordeelhoud(st)ers in Leiden 1853-1875’, p. 55) |
|
111-112 |
ô profanation des choses les plus saintes: o, ontheiliging van het heiligste. Citaat uit Barbier, Il Pianto (1833). (Oeuvres, p. 132; Ophelderingen, 7) |
|
122-123 |
Hij [...] dient twee Heeren: Leyden is zijn Mammon: vergelijk Mattheus 6:24: ‘Niemand kan twee heren dienen; want hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.’ |
|
126-127 |
Sempre-Crescendo...invitatieconcert: studentenmuziekgezelschap, opgericht in 1831. Vanaf 1833 gaf het gezelschap zogeheten invitatieconcerten, waar behalve studenten ook burgers werden toegelaten. |
|
132 |
regter van instructie: rechtercommissaris die met het gerechtelijk vooronderzoek belast is. |
| |
| |
133-134 |
wonderlijk: met verwondering. |
|
137 |
roodkragen-gild: de Leidse politie; de agenten werden zo genoemd vanwege hun grijze uniformjas met rode kraag. (ga Leiden: Secretarie-archief 1816-1851: Notulen b&w, 6 oktober 1828) |
|
138 |
doen hem [...] aan: spreken hem [...] aan (met een kwade bedoeling). |
|
141 |
achtbaren Raad: de gemeenteraad. |
|
150 |
de Vischmarkt naast den Gaper: op de Vischmarkt (nu nr. 13) was destijds de drogist G. Bogaerts gevestigd. Twee huizen verder woonde de student-Leidenaar J.P.Th. Cau, die vanaf 1833 rechten studeerde. (ga Leiden: br en bs) |
|
153-154 |
als de kroon van Leydens wapenbord is afgezet en de leeuwen er bij liggen te ronken: de Studenten-Almanak voor 1838 bevatte de eerste Almanakprent, het ‘Academisch Alphabet’: een grote, uitvouwbare plaat met afbeeldingen uit het studentenleven bij 22 letters. Onder de letter z werd de zomervakantie uitgebeeld door een tekening van het stadswapen, waarop de kroon was losgemaakt en de twee leeuwen die het hoorden te dragen ernaast lagen te slapen. De destijds anoniem verschenen prent is gemaakt door Samuel Constant Snellen van Vollenhoven. (Le Coultre en Fränkel, De platen bij de Leidse Studenten Almanak, p. 11, 18 en 20; Ophelderingen, 9-10) |
|
155 |
de nieuwe Wandeling: het eerste wandelpark van Leiden, ook wel de ‘Plantagie’ genoemd. Het park werd aangelegd in de jaren 1834-1836 op de stadswal tussen de Hogewoerdspoort en de korenmolen ‘de Oranjeboom’. (Galjaard, Van bolwerk tot speelweide, p. 7, 8 en 10; 150 Jaar Leidse plantsoenen, p. 2) |
|
156 |
den Singel...tusschen de Witte- en Koepoorten: het zuidwestelijke gedeelte van de Leidse buitensingel. |
|
167-168 |
Velp [...] Kleef: geliefde vakantieplaatsen in de negentiende eeuw. |
|
174 |
uitspanningen: hier iets als: ontspannende onderbrekingen. |
| |
| |
8. Academisch Alphabet
|
|