| |
4.3.3 Inleiding
motto |
Arriaan, Klikspoan...Dat kumt van al dat labben: kinderrijmpje, dat in vele varianten voorkomt. Klikspaan ontleende het versje aan een bijdrage in de Overijsselsche almanak voor oudheid en letteren (1841, p. 243-252; het versje op p. 244) van B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, getiteld ‘Arriaan, Klikspoan!’ (Ophelderingen, 2) |
|
labben: babbelen, kwaadspreken. |
|
3 |
Is Klikspaan niet eene lange figuur met een stalen bril: hier wordt een verband gelegd tussen Klikspaan en zijn reële alter ego Johannes Kneppelhout. Ook in de illu- |
| |
| |
|
straties is dit een enkele maal gebeurd: de overeenkomsten tussen het hier afgebeelde portret van Kneppelhout tijdens zijn studietijd en bijvoorbeeld het vignet op de titelpagina van Studenten-Typen of de illustratie bij Typen ii, ‘De jurist-literator’, zijn opmerkelijk. |
|
|
7. Johannes Kneppelhout als student
|
|
15-16 |
Men verhaalt dat het in Augustus dezes jaars uit de groeve zal opstaan...en overwinning aanheffen: vooruitwijzing naar de eerste aflevering van het vervolg op Studenten-Typen, Studentenleven. Het omslag van die aflevering, ‘De Academiestad’ geheten, was gedateerd: 20 augustus 1841. De ‘Inleiding’ zelf is, blijkens het omslag, van 8 april 1841. |
|
17 |
nachtrevue: nachtelijke monstering van strijdkrachten. |
|
17 |
tabbaarden: toga's. |
|
18 |
baliebabbelaars: advocaten. |
| |
| |
18-19 |
momgewaden: kleren voor een maskerade. |
|
19-20 |
het uniform der dappere jagers: verwijzing naar het Corps Vrijwillige Jagers van de Leidse Hogeschool, dat in 1830-1831 ten strijde trok tegen de opstandige Belgen. |
|
39-40 |
hij houdt het roode lapje, mij nog dreigend, in de hand: de passage is onduidelijk. In Bijloop ii, 245 is eveneens sprake van een rood lapje; daar wordt vermeld dat het Klikspaan op de schouder is genaaid. Mogelijk verwijst Klikspaan naar het narrenkostuum, een felgekleurd pak waarop lapjes stof van verschillende kleur zijn genaaid. (Hohenemser, Pulcinella, Harlekin, Hanswurst, p. 55-60) Hij vergeleek zichzelf wel met een nar, onder meer in Bijloop ii, 243-249. Misschien ook doelt hij op het studentikoze gebruik zich te tooien met de kleur van de faculteit waaraan men studeerde. Voor rechtenstudenten (van wie Kneppelhout/Klikspaan er één was) was rood de faculteitskleur. (De Vrankrijker, Vier eeuwen Nederlandsch studentenleven, p. 213-215) |
|
40 |
joncs: rieten wandelstokken. |
|
48-50 |
den droeven wanhoopskreet van Jean Pauls jongeling, doch niet in den droom, helaas! te moeten hooren: verwijzing naar ‘Neujahrsnacht eines Unglücklichen’ (1799) van Johann Paul Friedrich Richter (1763-1825). Het is een moralistisch verhaal over een jonge man, die droomt dat hij aan het eind van zijn leven vol berouw terugblikt op zijn mislukte bestaan en bidt om een nieuwe kans. Als hij ontwaakt, beseft hij dat hij fouten gemaakt heeft, maar dat het nog niet te laat is om zijn leven te beteren. |
|
|