Studentenschetsen. Deel 1. Teksten (onder ps. Klikspaan)
(2002)–Johannes Kneppelhout– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 711]
| |
IV Jacobus Quad, numismaticus en oordeelvellerZulk soort van volk is voor de intellectueele vorming en ontwikkeling eener natie erger dan de luis voor de groeikracht der vruchtboomen. Zou er geen tabakswater voor zijn? Het zou gewis beneden ons zijn en der moeite niet waard, zoo wij ons aan eene Beoordeeling, als die, in de Recensent ook der Recensenten van Maart 11. geplaatst, betreffende den laatsten Studenten-Almanak, lieten gelegen liggen, daar het al te zeer in het oog valt, dat eene zoodanige door den eersten den besten kwâjongen kan geschreven worden, zoodat een Tijdschrift, hetwelk zichzelven nog eenige achting toedroeg, zich wachten moest dergelijke dingen, welke aan hetzelve van buiten af worden toegezonden - de Redactie had den Almanak aan de Recensent ter beoordeeling niet doen toekomen - op te nemen. Doch er dringt een zeker doel in door, dat wij niet wilden verzuimen bij de eerste gelegenheid te doen uitkomen; een doel, waaraan het allen schijn heeft dat de Beoordeeling enkel haar bestaan moet dank weten. Terwijl de Beoordeelaar al het overige, met name het poëtische gedeelte, zoo vlugtig en oppervlakkig mogelijk afhandelt, havent hij, bevit hij, pluist hij uit, met al de vasthoudendheid, zou men haast zeggen, der haatdragendheid, al de bekrompenheid, waarvoor een Hollandsche Recensent vatbaar is, twee stukken: het Verhaal van de korte Geschiedenis der Leidsche Hoogeschool en Liefde, wier schrijvers hij niet zoo zeer tracht te grieven en te kwetsen als zoodanig, dan wel in de meening veler menschen voor onzedelijk en ongodsdienstig te doen doorgaan en daardoor in hunne toekomstige loopbaan te benadeelen. Niet van de aesthetische zijde waagt het onze Liefhebber de stukken aan te vallen, want om hunne kunstwaarde is het hem minder te doen, en hij vergenoegt zich met de zichzelve tegensprekende uitspraak: - ‘Het verhaal is gerekt, langdradig, overgoten met gezochte, niet zelden laffe aardigheden, schoon anders niet van geestigheid en vernuft ontbloot.’ - Neen, Jaap zag zekerder kans om tot zijn boos doel te geraken. Hij kende het zwak van het volk, hij wist op welken teen men trappen moest, en... indecent, maar vooral profaan, was het Verhaal, was Liefde. Ha! dàt zou ingang vinden!Ga naar voetnoot1 En - welk een geluk! - nu kon hij uit der | |
[pagina 712]
| |
schrijvers eigene woorden te weten en bijaldien in zijne Recensie uit doen komen, dat de steller des Verhaals Praeses was der Redactie, die van Liefde Theologant; bij het naslaan ontdekte hij, dat er ook nog een Theologant in de Redactie zat, medepligtig derhalve aan beide godslasterlijke stukken, en de namen van den eerste en den laatste stonden in den Almanak te lezen. Welk een feest! nooit krijgt de een eene plaats, de ander een ambt, en met afschuw worden beide nagewezen! Hoe jammer dat de naam van den Theologant, die zich vermeette Liefde te schrijven, voor zijn edelen toeleg een geheim bleef! Ten slotte wordt ook zelfs de geest der Hoogescholen in het algemeen nog gewikkeld in den bijzonderen vloek: - ‘Wat moet er toch van een land worden, waar uit de eerste brandpunten van wetenschap en beschaving zulk een zedebedervende en verpestende adem zich tot tijdgenoot en nakomeling alom verspreidt! O tempora, ô mores!’ Aan de Academie, flaauwe Quad! - wat zich al niet opwerpt! - waart ge ellendig, beroerd, geesteloos, ontbloot van alle talent; in de maatschappij zijt gij dat alles nòg, - maar bovendien oneerlijk, onedelmoedig, enz. Vertel eens! hebben misschien beide heeren u ook eenmaal hier of daar, hetzij op een Achtste, hetzij op een Promotiefeest of elders, beet genomen en ten toon gesteld, en is het daarom dat thans uwe magteloosheid, op wraak bedacht en speculerende op het gevoel van welvoegelijkheid en godsdienstigheid uwer landgenooten, hare pijltjes tracht af te schieten van achter haren onopgemerkten modder? Maar uwe pogingen ter overreding zijn uwen lezers eene beleediging, want zoo ver is het met de Hollanders nog niet gekomen, dat zij luisteren zouden naar wezens gelijk gij zijt, rampzalige zamenflanser van deze lasterlijke personnaliteit! En hiermede geven wij u den schop!
leiden 4 April 1842. klikspaan.
N.B. - ‘Genoeg, Lezer, tot uwe geruststelling en tot voorkoming van valsche geruchten naar buiten.’ - De Beoordeelaar is dus binnen, dat wil zeggen: hij is Student of... Professor of... Maar neen!... Ja! het is toch wel mogelijk!... Custos. Men heeft er van verschillenden graad; naar dezen verandert slechts de titel. A governo. |
|