overwinning behaalde over hunne besluiteloosheid. Zij vertrokken. Een kwartier later, toen de hemel weder geheel en al blaauw was, volgde ik hun voorbeeld en gebruikte het middagmaal in het kleine stadje Ahrweiler, van waar ik mijn togt tot Altenahr door het Ahrdal aanving.
Het dal is liefelijk, eng, hetgeen veel tot de schoonheid eener vallei toebrengt, en bezaaid met kleine dorpjes, waar men zuren wijn kan drinken. De Ahr is een kronkelend, telkens afwisselend, klein maar dapper riviertje, dat wild, klotsend en klaterend voortruischt. Terwijl ik al wandelend de schilderachtige streek met opgetogenheid beschouwde, kwam mij een rijtuig te gemoet, eene gesloten calèche, uit wier geopende portierglazen dikke rookwolken opstegen. Het was mijn gezelschap van Romagen dat reeds weder naar huis reed. Mijnheer en mevrouw waren in de rust, de zoons rookten nog.
Binnen twee uren komt men in het dorpje Altenahr. Ik sliep in Onder het geklingel van eene bijzondere soort van kikvorschen, die daar in groote menigte aangetroffen en gegeten wordt en een geluid voortbrengt niet ongelijk aan dat van het vee als het 's avonds, met de koperen klokjes om den hals, bij talrijke kudden naar stal wordt gedreven.
Den volgenden morgen keerde ik langs denzelfden weg naar Remagen terug.