Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 261] [p. 261] CLXXVI. O Gij, verkrachter van veel vrouwen-zielen, Die gij, Ellendling, wildet, wellicht kondt Verknoeien, daar gij met uw vuilen mond Besabb'len kondt der vrouwen willend knielen Voor 't waarlijk man-zijn, vrouwen, die wel wielen Kunnen om 't man-zijn, zoo niet die man zond Zijn vorstelijken wil, in 't dartel krielen Dier vrouwen, draaiende ijdellijk in 't rond, Omdat, bijna, geen vrouw de macht heeft te uiten Haar innerlijkste Zelf dien mannen bruut, Bruut, wijl haar al-allerdiepst Zelf valt buiten 't Begrip der mannen, schijnbaar absoluut, Want slechts echt Voelen, ondefinieerbaar, Heerscht op dees Weerld, door menschjes onbeheerbaar. Vorige Volgende