Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 240] [p. 240] CLV. Wet-houder-leerling naast den achtbren Bunk, Gij meent een heer te zijn met hoogen hoed op, Die tegen 's Levens Goddelijken Vloed op Te staan poogt, mannekijn vol eigen-dunk. Ja, Ja, gij zijt een mannetje vol dunk Van uw klein pietrig zelfje. 'k Zal een voet op Uw kleine kopje zetten, dat 'k een roede op U kon neerklettren doen, o eigendunk- lijk vuil, laffelijk-usurpeerend Mofje, Dat winkel-dienen moest in ons Sterk Huis, Ons Land dat is als een besteedling-huis, Goedig, groot-moedig voor uw volk.... Wat bof je! Gij dor barbaartj', hier heelemaal niet thuis, Gij, met uw hoed op, voor Mevrouw Versluys. Vorige Volgende