Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 239] [p. 239] CLIV. O gij, drink liever een glas negentien, In de Bodega, voor u vaatje pratend, Met uwe goede makkers, die daar zate' en 't Hoorde' onder 't heimlijk naar den regen zien Daar-buiten, en dadelijk 't vergate' en 't Nooit weer vertelden aan wie, tegen wien? Mocht willen werken op, ja, tegen wien? Tegen wie zich hoe langs hoe meer versatant Alleen om negentien, hoor wel, Sonnetten Te kunnen zetten in een boek bespotlijk, Van idiotistisch egoïsme, wanend Een Lied der Smart te zijn, maar dat slechts zotlijk Een boekj' heeft kunnen worden, dat vermanend Elk waar artiest zal zijn, dat niet in Leugen- Absoluut is der Dichteren Verheugen. Vorige Volgende