Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 232] [p. 232] CXLVII. Op-donderend Orakel uit het schijnbaar Neer-zinkend Nederland, dat gaat al wagglend Heen naar Zijn-Zelfs Verderf, als gans, die gagglend Tript op de vuur-plaat gruwelijk, een schijn maar Van wat eens was, maar worden zal weer, deinbaar Als Holland, ons Land is door 't steeds verfijnbaar Diepst Zelf zijns-zelfs, als maar niet schandlijk sjachlend Een elk dacht, dat eens anders goed het zijn' waar. O gij, die wilt Jong-Hollands grootste man zijn, Wilt en ook kunt, door 't driestelijk zich stellen Tege' elke slechtheid van het wereldsch wan-zijn, Dat eigen-machtiglijk elk de' aêr wil stellen Op een klein terpje, door hem-zelf vertrapbaar. Maar, gij, groot man, geef gij den sterksten trap maar. - Vorige Volgende