Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 205] [p. 205] CXXI. Gij zijt een bruut en absoluut genieter Van 't heerlijk Leven, waar het zich maar aanbood, - Maar zoudt gij even willen worden schaamrood Ondat gij zijt bruut, absoluut verniet'ger Van al het echte dat naar u zich saamgooit Tot één groot mensch-zijn, - niet om te verdriet'gen Uw zwak, klein zelf, maar om u te verniet'gen, U, mensch, die waart voor elk echt mensch een aanstoot, Aanstootje afschuwlijk, die uw klein ikje aanhangt Als één verniet'gend doemen van u zelven. O gij, die zijt een ijdeltuit afgrijslijk, Gij gaat u zelf een gruwbren afgrond delven, Nu 'n Hollandsch volkje niets meer voor u aanvangt Dan dat het vindt uw houdinkjes vrij prijslijk. Vorige Volgende