Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 204] [p. 204] CXX. Zijn al-verdoemlijkst van afschuwl'ke jongetjes, Van vuil-vies plebs-volkje in uw gruwb're steegjes, Ik haat u niet, want gij zijt slechts als tongetjes, Klappend laf-lamlijk, ventjes, o beweeg je's Een klein beetje echtjes, kindertjes, die bangetjes Toch wilden sterk zijn, schoon zij zijn zoo leegjes Als menschen ooit waren. Ik zeg u leegje's Niet voor u-zelf, maar voor dit mensch, wiens tangetjes Zullen gaan knijpen in uw zwak vleesch, schendend, Neen, schendend niet, maar absoluut vernietigend Het leven dat 's ook mij-zelf altijd wendend Voor mij, die niets wil zijn als echt-sterk lever In zich blij steeds, maar zich in zich vernietigend Door al wat maar wil zijn een sterk werkgever. Vorige Volgende