Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] CX. Zij zouden knarsetanden, als ze nog Konden knarstanden, menschjes, die als bevers Zitte' in hun kleine holletjes, die toch Niets zijn als een klein maakseltje van levers, Niet van waarachtig levenden, die och, Ook wel zijn moeten zwakke ellendge bevers, Maar voor 't g'heimzinnig leven, Godzelf. Doch Gij zijt als zwakke en arbeidzame wevers, Neen, wevertjes, die in uw moeizaam trachten Naar grootheids roem van uw verdoemlijke ikjes Verspilt, wat gij nog hebben mocht aan krachten Van waarlijk mensch-zijn, doch die slechts met prikjes En likjes haspelen in haatlijk Beurs-doen, Dat, wat echt' menschen met veel min gezeurs doen. Vorige Volgende