Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] CI. O! Heerde, heerlijk Heerde, wat bedroef je Je om mij, die heengegaan ben, ofschoon nooit Ik zou gegaan zijn, als ik niet, berooid Vandaar gaan moest wel, zoowel door het Boefje, Als door Piet Tideman, die zat in 't roefje Dier niet gekende stoomboot, die getooid Met onkleurg' kleuren, stuurde door het droefje- lijksch daagsch bewegen, om wat, niet vermooid Nog wist zich-zelf en zijn-zelfs wondre schoonheid In wil en macht en daad van kostbre veerzen, Waarin zijn gansche ziel, tot dus, ten toon leit, Schoon 'k niet weet of zijn wil niet maar is heerschen, Dan of hij waarlijk voor der Schoonheid troon leit. Maar God zegt dat hij is dienaar der schoonheid Vorige Volgende