Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] XCVI. Als bliksem-wolken gaan wij naast elkaar, De slagen vallen wederzijds als draken, Die dondrend brullen zonder ooit te raken, Wijl zij niet wilden, schoon zij ook malkâer Dood-slaan vermochten. Als een statig paar Vecht-koningen gaan wij, die 't Leven braken Tot puin en mortel, en dan kalm en zwaar Elkander vriendelijk de hand toe-staken. Ons Volk zal zijn een glorievolle schoonheid, Staande onder al de volkeren als Eenig, Die, dans-krioelend op dit wieblend aard-rond, Zichzelf te-pletter-gooien in gewoonheid Van duf begeeren naar wat gansch alleenig Rust in de Hand van Hem, die me op dees aard zond Vorige Volgende