Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] XCIV. Voor de Jongste generatie. Geslacht, dat was en thans verdwijnt, wees stil maar, Raap niet dees vloeken voor uw voet gestrooid, - Verdorden zijt gij, zonder dat gij ooit Hadt kunnen bloeien, schoon 't uw eigen wil waar. Ik zal u allen, rakkers, op de bil maar Zoo even meppen, knaapjes, die daar gooit Naar 't Hoog Gebouw, dat door mijn Zuivren Wil daar Staat, Monument van 't Hollandsch-volk-vermooid Door Hem, die is ons aller Heer en Koning, Hem, onbegrijplijk, troonend in 't Onstoflijk, Ondenkbre Zijn, waarvoor geen naam noch woord is, Dien ik belijd uit dees mijns diepsts Zijns Woning, God, dien ik weet, dat, Die mij altijd schoort, is, Tot waar al zielen schittren, onverdoflijk. Vorige Volgende