Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] LXXVI. O, Liefde, 's menschen Moeder, Bruid, en Bronne Van Lied en Dood, - die lijf en ziel te dwingen Weet tot Uw wil: - o, kolk van duizelingen, O, kuische Kupris, dartele Madonne! De wereld wacht Uw dagen, 's werelds zonne! En géén gemoed der matte stervelingen, Dat niet naar U zich wendt, in droomend dringen, Of 't éénen purpren dronk des Levens wonne! De bleeke rijen zien U troonend dalen, Die trillend voor uw godlijk gloeien nijgen, Wijl oogen weenen, harten stormend kloppen. En waar Uw geur'ge vlammen-wieken droppen, Verzwijmelt blik in blik, in zalig zwijgen.... Hoe smet'loos sterfelijke zielen stralen. Vorige Volgende