Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] LXVIII. O, de begeerte naar genieten machtig Dreunt door mijn trotsche lichaam als een hamer, Kloppende-òp uit haar donker-kille kamer Wellust, die sliep, op 't wekkings-uur aandachtig. O, - genieten, ineengestrengeld prachtig, Droomend zoo schoon met aangenaam gestamer, Even tusschen kus en kus, àl eenzamer Nachten gesmacht, een bangen droom, gedachtig. Droom-schoone dood en onsterfelijk verlangen, Pracht van te vatte' en te voele' in vaste armen Schoonheid, gedrukt aan 't luid-bewogen harte, - Pracht van elkaar al vlammende te omvangen, Zaligheid doende in sprakeloos erbarmen, Zaligheid zelve in de opvlucht aller smarte. Vorige Volgende