Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] XXXI. Straks zong ik trotsche dingen Van menschen-pracht en -gloed, Nu kan ik niets meer zingen Dan dat ik sterven moet. O, éénmaal nog te weenen! Als men gestorven is, Dan gaan de menschen henen, En meê de droefenis. Dan lachen en dan praten, Zij weder als van ouds.... Vèr van de drukke straten, Daar ligt alleen iets kouds. Vorige Volgende