Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] XXVI. Die menschen, (arme menschen!) zijn zoo klein: Zij denken altijd aan hun eigen leven, En willen toch geen greintje leven geven Aan andre menschen, die hun meerdren zijn. Zij eten spijzen en zij drinken wijn, Zijn vroolijk met hun vrienden en begeven Zich naar hun bedden, met het vriendlijk streven, Ook in den slaap een rustig mensch te zijn. O, lieve menschen, als ik u zoo zie, Ik, die niet lijd en toch niet leven kan, Omdat ik eenzaam met mijzelven blijf: Dàn denk ik vaak: hoe kan men aan een wijf, Een vrind.... en nog zoo iets.... meer hebben dan Aan ééne lieve en simple melodie.... Vorige Volgende