Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] IX. O gij, die mij, toen alles mij verliet, En ééne somberheid dees ziel omving, Die langzaam stervende in haar laatst verdriet, Tè zwak was voor de laatste worsteling, - Uw eigen glorie om het hoofd mij hing, En door úw ziel mij aan mij-zelf verriedt, Heerlijk mij heffend in den lichten kring Van uwe liefde en 't eeuwig-lichtend lied. Gij, die nu voortaan aan mijn zijde gaat En als de weer-schijn van mij zelf mij zijt, Een licht-straal voor mijn voeten, waar ik viel, - Leef in uw lichte droomen voort en laat Den gloed dier gouden vlammen om ûw ziel Een glorie breiden tot in eeuwigheid. Vorige Volgende