proef, en tracht de waarheden, de wijze overtuigingen, die gij diep-in bij u-zelf door hèm hebt leeren voelen, ook eens aan anderen meê te deelen, maar op de u eigene, uw gewone manier.
Gij zegt precies hetzelfde dan, dat voelt gij, als uw schrijver, gij hebt leeren denken, wat hij u vóór heeft gedacht, en wilt dat dan uiten, alleen, zooals van zelf spreekt, op uw eigen, daaglijksche wijze, om er ook andren aan deelachtig te doen zijn.
Zoo wenscht gij, maar wat ziet gij nu, tot uw verwondering, gebeuren?
Waar gij den schrijver succes door hebt zien krijgen, bij andere menschen, waar ge hem om hoordet loven en eeren, dat klinkt den menschen, hoe precies gij 't ook weergeeft naar uw beste vermogen, klinkt úw menschen uit uw mond als onnoozel, als ontzettend vervelend, droog en saai, of, wat even erg is, als zonderling zeer.
En dat tweevoudige, zoo geheel en al verschillende effect van wat gij toch meendet, diep-inwendig en in de echte kern, precies gelijkwaardig, ja, hetzelfde te zijn, komt alleen, omdat aan uw uiting de psychische stem, om 't zoo te noemen, des schrijvers, de levendmakende suggestie zijner woorden, het door ieder tenminste eenigszins voelbare equivalent-in-klank-en-beweging der essentie van zijn innerlijk Wezen ontbreekt.
Niet toch het onderwerp maakt den artiest, en niet ook de toch altijd subjectief beoordeelde waarde, die dat onderwerp voor anderen heeft, wijst de hoegrootheid ons aan van zijn talent - neen, maar alleen de inwendige ziels-macht, de vaste greep van gevoels-intuïtie en beeldenden drang, waarmede hij zoo'n onderwerp weet vast te houden en buiten zich te plaatsen tot een