konden wij het Joodsche leven krijgen, frisch uit den grond, in al zijn echte, beminnelijke natuurlijkheid, met al zijn menschelijke deugden en fouten, zooals die voor den dag komen in hun leven onder elkaar. En zoo zou hij, als hij nog iets hecht aan den goeden naam zijner natie, wat toch niet anders dan natuurlijk zou zijn, veel kunnen doen om zijn vroegere geloofsgenooten niet gevreesd of veracht alleen, zooals nú meest voorkomt, maar ook bemind en gerespecteerd te krijgen.
Ja, mocht de heer Heijermans worden de epicus van de nog bijna niet gekende, en daardoor slechts terloops glimlachend besprokene Joodsche maatschappijin-de-maatschappij! Gij gelooft niet, lezer, dat U op die wijze nog een bijzondere schoonheid wacht? Welnu, eenige jaren geleden, had ik een vriend, een Portugeeschen Israëliet, sedert overleden, met wien ik omging als ware hij mijn broêr. Hij kwam dikwijls bij mij, en als wij dan zoo 's avonds zaten te spreken, met zijn tweeën of drieën bij het licht der lamp, begon hij dikwijls kalmweg te vertellen, met iets weemoedig-eentonigs in zijne stem, van het intieme, het verborgene leven zijner rasgenooten onder elkaer, een leven vol vreemde, innige poëzie. En zoo kwam ik langzaam-aan iets te hooren en te voelen van een wereld, waar de kinderen der Christenen anders nooit iets van merken, omdat het den geloovigen Israëlieten absoluut verboden is erover te spreken, omdat de ongeloovigen, met hun wereldsche besognes, gewoonlijk verzinken in een onnoozel materialisme, en niet meer kunnen voelend-begrijpen wat hen, als ongekende schoonheid, omgaf in hun allereerste jeugd.
Voor zeker houd ik, dat er in de diepere, echtere