Julia (onder ps. Guido)(1885)–Willem Kloos, Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] XXXIII. Rome bij nacht. Ik min het nachtlijk dolen door uw straten - Bij starrenlicht is alles dubbel schoon - En nu eerst legt gij voor mijn oog ten toon, Wat schat der eeuwen stroom u heeft gelaten: Gij ligt zoo stil en in uw lot gelaten, O droom des tijds! Vorstinne zonder troon! Versmeten wereld, die door alle goôn Dan door de Schoonheid zelve zijt verlaten! En al de zangers, die uw zonen waren - Ik hoor hun stemmen, door den dood verdoofd: Zij jammren zachte met ontstemde snaren Om de' eeuw'gen roem, u door hun lier beloofd... Maar in de verte zie ik eenzaam waren Den bleeken Maro met ontlauwerd hoofd... Vorige Volgende