Julia (onder ps. Guido)(1885)–Willem Kloos, Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende VII. Zomernacht. De lucht is stil, de nacht is warm, De boschduif koert droef, droomerig-lang, Mijn lief hangt kussende in mijn arm, En kust mij lang, droomerig-lang... O spreek niet meer, want uw kussen zijn zoet, En die oogen lachen zoo zacht, zoo zacht, Maar ik kus uw mond, die mijn kussen verwacht... Wij kussen beiden, en alles is goed... Vorige Volgende