Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] XCV Ja, Gij, wij zullen saam door 't leven tijgen, Totdat wij achterover-vallen, koud... Totdat mijn hand, vóór 't allerlaatste zwijgen, Nog de Uwe, in vasten greep, voor 't laatste houdt. Het leven is geen morgenspel, waar blauwt De al-open hemel door de zonn'ge twijgen, Maar dapper verder-gaan door 't vreemde woud, Hoe ook de donders en de dieren dreigen... Het is een tocht op de' eindlooze' Oceaan: Wij weten niet aan welke kust wij komen, Of wij, ten slotte, in donkren storm vergaan, In 't diepste diep voor eeuwig doodstil droomen, Dan wel, stil-wieglend in een blanke boot, Zachtjes inglijden 't eeuwge morgenrood... Vorige Volgende