Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] LXXXVI. Wat lees 'k toch in Uw oogen, als ik, kijkend Diep-in, een zweemsel daar vervlotten zie? Ik wil begrijpen, maar, geleidlijk wijkend, Verdoft het dan, als ijdle fantasie... Toch wil ik, tòch... Ik strek mijn ziel, sterk-reikend Uit de oogen strak, met magische energie... 'k Zie 't weer, een klank in kleur, heel vèr gelijkend Geweten maar vergeten melodie...! O, Lief! ik voel 't: 't is onze samenstemming Van vroeger, in een vroeger-eeuwsch bestaan... Toen wij reeds lagen in een vaste omklemming, Elkaêr, als thans weer, strenglijk toegedaan... Wij waren saam reeds in het grijs Verleden, Blij-één van Wezen toen, gelijk ook Heden! Vorige Volgende