Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] LXXXIII. Het oude jaar gaat, zwaar van regenvlagen En windestooten, ongerust ter rust... Het moet, in droeven stoet, al leed en lust, Waar 't eens zoo vol van was, ten grave dragen... Maar de oogen, die mijn ziel in 't zien vlug kust, Uw oogen, zie ik hoopvol opgeslagen, En stralend gaat de klare zon daar dagen, Zendend haar licht-vloed naar der Toekomst kust... Want 's menschen leven lijkt een breede zee, Waar wij, wijd-hoog staan vaak de golven, zwalken... En de oogen, scherp maar schuw, als die van valken, Speuren, verbeidend, naar de verre reê, Of wij, de beurtlings-stillen, beurtlings-schalken, Daar eens ons wiegen in een heilgen vreê... Vorige Volgende