Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] LXXVIII. O, de rhythmus, rhythmus des winds zwiert zwaar... Alsof een volk, een angstig volk van zielen, Op-één zich stuwend, licht de luchte hielen Voor een ontzettend, onbekend gevaar...! Is daar iets? hoor ik iets? schuilt hier of daar, - Wervlend door elkaêr, 'n onontwarbaar krielen, Rijdend door de lucht op onzichtbre wielen Plots weêr, - een schimmen-heir, met wild misbaar? Maar kus 'k U zacht op de oogleên dan, ras weet ik, Dat niets mij deren kan, zoolang gedwee Ons beider zielen samen-gaan in weelde, Waar telkens muzikaal de keel van kweelde! O, door het raadsel van het leven leed ik, Maar Gij lost alles op in liefde en vreê...! Vorige Volgende