Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] LXXVII. Paschen der vreugde. I Is dan de lucht niet heerlijk-blauw? Is 't klare Water niet glanzend in 't gestraal dar zon? Is dan niet elk ding hier op aarde een bron Van diepe weelde voor wie vroomlijk staren, Alsof onze oogen die van englen waren, Naar 's werelds schoonheid, die zich wijd-uit spon Overal heen tot aan den horizon? Ja, 't leven ware schoon, zoo niet, met zwaren Nevel, der menschenziel ellende streek Langs al wat groeit en bloeit en blinkt, of, bleek, De dood slechts loerde daar, met duivelsch grijnzen...! Menschen! aanhoort uw eenig-waar gewin! Hoort! Christus' sage heeft een diepren zin: Voor lach van liefde moest de Dood zelfs deinzen...! [pagina 85] [p. 85] II Ja, Christus moest de God der Vreugde heeten! Was Hij de Vreugde niet, die álles droeg, Wijl in zijn Binnenste harmonisch loech Het eeuwig-vroolijke, hoog-heil'ge Weten, Dat, boven Zijner Jongren angstge kreten, Als een ziels-glorie op Zijn aanschijn sloeg, Een vreugd des vredes, waar vergeefs om vroeg Zijn vijand stout, door zelf-verwijt gespleten, Toen hij dat doods-bleek hoofd, met zachten lach En half-gesloten oog vol vreugde-weelde, Omhoog aan 't harde kruishout hangen zag...? Ja, toen de doods-lach om die lippen speelde, Wist elk, die opzag naar die foltring steil, Dat Hij geen God van smart was, maar van heil...! [pagina 86] [p. 86] III Neen, Dood was geen verwinnaar!... in stil juichen Sloot wel God's mond zich voor een oogwenk toe, Ging wel dat hoofd, van 't langzaam sterven moê, Zich naar den grond, als 't hoofd eens dooden, buigen, Wijl druppels bloed, en zweet ook, langs de ruige Lokken en baard terneder-vielen... hoe? Ach! door de schrijningen van kroon en roê...! Maar ieder, die daar stond, kon klaar getuigen, Dat, in een glorie eindloos-lumineus, Gods Zijn-zelf opvloog naar die lichte streken, Waar Hij zou heerschen als de Mensch-God heusch! Christus, de God, voor wien àl smarten weken, De Vreugde-Christus slechts is God gebleken, En buiten dézen Christus blijft géén keus...! Vorige Volgende