Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] LXXVI Zacht kust mijn mond u, tot daar opwaarts wuiven De teedre denkingen van ùw lief hoofd, Die droomend zoet van wat mijn ziel belooft, Gelijk een zachte stoet van witte duiven, Met breede zwiering om uw slapen stuiven. O, 't zal u worden, of daar henen-schoof 't Wolkfloers, waarachter eeuwig onverdoofd De sterren langs de wijde heemlen schuiven. Zie naar die sterren, Lief! zij zijn de rij Van mijn u eeuwig-lievende gedachten, Die stralen klaar, in diep verrukken blij. O, blanke vlucht! O, gloênde sterreprachten! Gij ziet elkander aan in stille nachten En wordt als één in weelge mijmerij...! Vorige Volgende