Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] LXXIII Voor C.W.H. Verster. Trotsch zinnebeeld van gloeiend-ondergrondsche, Dat ligt verscholen in al menschengeesten, Zelfs voor henzelf onvoelbaar bij de meesten, Tenzij 't er somtijds uitslaat in een hondsche Dondring van wilskracht, tot de wil weer bond ze Terneder in voort-woekren... 't Gloên der feesten, Bewegingloos versteenend... alles leest men In 't branden van dat purper..! Uw hand wond ze, Tezamen met wat andren, als een blijk Mysteriëus, dat overal staêg dreigend Staat Onheil, als een nachtlijk spooksel zwijgend, Onwendbaar, schoon men smeekende armen reik'... Dank voor die bloem dus! O, 't wil tòch mij lijken, Dat, als men sterk blijft, spooksels gaan bezwijken... Vorige Volgende