Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] LXXII. Laat allen van mij weg-gaan, want ik treed Mijn Liefste tegen, die met zachte schreden, Omstuwd door teêre en gratie-volle beden, Wier dartel zwieren om Haar hoofd zich breedt, Aanzweven komt, om me al haar heimlijk leed, Al wat zij heeft gedroomd of stil gestreden, Al wat zij heeft gehoopt of schuw gemeden, Te fluistren zachtjes aan mijn hoofd, dat weet... En 'k zal mijn sterkende gedachten breiden, Alsof er vleugelen der Liefde gaan Over de lokken, die al glanzend glijden, Liggend zoo rustig, waar mijn schoudren staan... Maar 't allerliefste, wat ik weet te zeggen, Zal ik als bloemen in haar handjes leggen...! Vorige Volgende