Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] LXIII Alles, wat wit is en bloemen, heeft een wijding Van ik weet niet wat voor teêre onaantastbaarheid: Bloemen wit, ja, is zoo'n vreemde verblijding, Zelfs wat als schromend zich even in 't gras daar spreidt... 't Ligt als in vlekkeloos-pure verbeiding Van: ‘'t Leven is zwaar: och, waar' ik dien last maar kwijt’... Laten wij allen dan als witte bloemen wezen Op deze wereld, waar zoo véel wordt gedwaald, Wachtend den wagen, die, zoo kort na dezen, Ons toch weer allen naar het Niet-zijn haalt, Zoodat ieder weer in de eeuwigheid daalt, Wit als hij kwam uit zijn moeder gerezen. Vorige Volgende