Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] LXII Muziek is 't gejubel der Schoonheid om eigen Ondelgbare pracht on hoog-heerlijke waarde, En strijkt er die storm van geluids-macht langs de aarde, Moeten al menschenmonden zeer vroomlijk zwijgen, Wijl harten zoet mijmren, wijl hoofden zacht nijgen, Wijl oogen, die doodstil als bloemekens staarden, Diep smeeken gedweelijk, of nooit meer bedaarde Die vlood van verrukking, die zoo hoog kwam stijgen... Mocht ik in zwierende melodieën baden, Als in een breed en klaar-blank meer, 'n kristallijnen! En komt dan, op log-looden voeten, de spade Dood, om te sussen mijn laatste levenspijnen, Zoo moog 'k op úw adem, Muziek! als een wade Wijdlijk zich breidend-uit van nevel, verdwijnen! Vorige Volgende