Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] LXI O, hoofd van Christus, dat daar, neêrgebogen Over dees wereld, als een smeek'ling hangt, Wijl 't eeuw'ge weten onzer smarten bangt Gelaten in Uw eind'loos-droevige oogen! Wat baten oogen, tot U opgetogen? Wat baten handen, om Uw knie geprangd? Wat baat het, of ons sterflijk hart verlangt Naar 't koest'rend dalen van Uw mededoogen? Onder ellende's druk en troost'loos klagen, Uit 't diepst der menschenziel omhoog gedragen, Zwijgt Ge in Uw weedom steeds, en staart, en lijdt... En wijl Gij, als 't Heelal, onsterf'lijk zijt, Blijft Ge, als ten tweedenmale aan 't kruis geslagen, Nú, hoop'loos, hangen tot in eeuwigheid!... Vorige Volgende