Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] LV O, aldoor waait de wind maar over de aarde, Daarbuiten. 'k Zit hier bij de kalme vlam Der lamp en vraag mij: hoe dit leven kwam, Waarom ons allen toch een moeder baarde? Waarom? waarom? O, zoo daar één 't verklaarde, O, zoo één wezen mij den blinddoek nam Van mijne ziel, en ik 't geheim vernam...! De wind waait zonder ophoûn door de gaarde. Te leven, leven, aldoor maar, hoe wonderlijk! En gansch niet weten, wáárom man bestaat Even, en dan in 't graf ligt, elk afzonderlijk, Koud-stil, na 't werk van denken en van daad. Wie zegt iets, wie? Geheimnis ondoorgrondelijk Blijft heel dit leven, dat geen sterfling raadt. Vorige Volgende