Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] LVI God is geen koning, op een troon aan 't pralen, Met, rond hem, englenstoeten, wijd-uit zwierend, Die, diep door gouden lof-trompetten gierend, Eén enkel ding steeds aan elkaar herhalen, - Daarna, bij hellen klink-slag van cymbalen, Ten rei geschaard, in de'aether feesten vierend, Terwijl Zijn hand, des hemels dans bestierend, Het Al regeert tot de aller-verste palen. God is in eenvoud van spontane woorden, In zelfgenoegzame muziek-accoorden, In 't hart, dat in zichzelf zijn glorie vindt. God is in zonneschijn en mededoogen, In klare' azuurglans van onwetende oogen, In 't luid-uit lachen van het schuldloos kind. Vorige Volgende