Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] XLVI Bladeren zijn als kinderen der boomen. Die groeien zoo stil naast waar hun vader staat, Wegende licht op de' ijdlen wind, die komen Durft sterk-trotsch man, maar weer aarzelend gaat. O, bladeren leven altijd in droomen, Wetende niet hoe 't wreede Leven gaat: Zachtelijkjes deinende in altijd schromen, Vertrouwen zij toch, omdat de boom staat. Al lieve bladeren zijn goede dingen, Voelende zwijgende, in hun zacht-doorâerd, Broos Zijn, des Levens geheimzinnig dringen. Dat altijd verder stuwt, rustloos-bedaard. Maar ook een blad kan, als de wind sterk vaart, Klagende, o, o, melodieus uitzingen...! Vorige Volgende