Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] XLV Door één lief woordje zou zich laten winnen, Door één gebaar of vriendlijke' oog-opslag, Of door een luiden, open-heldren lach, Na veel gevlei's en zachtjes-aan zoet minnen, Ik, die droef-wachtend op des Levens tinnen Melodiëus zit klagend, naar den dag Opstijgend gloriëus, van wat eens mag Bevredigen mijn ziel on zachte zinnen. Ach, nimmer heeft Een Wezen lief-gehad Dit arme Zelf, dat maar gestaeg moest dwalen, En blij was, als 't een goed'gen hand-druk had... Maar tòch blijft Liefde's Aangezicht mij stralen In 't donkere Toekomst'ge... Ai, laat het falen Mij, die in Mij-Zelf heb den Grootsten Schat! Vorige Volgende