Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] XVI Ik heb U dit te zeggen: dat Uw naam, Zóó dier, zal prijken tot het eind der dagen, Niet door U-zelf, maar door dit Boek, welks faam Zal groeien met den tijd; - als 't verre dagen Van eene Zon, zwak uit zich-zelf, in tragen Opgang, opkomend aan de kim, om saam Met haar Aanbidder, door het ruim, in staêgen Vuurgloed te branden, in een hoog verzaam. Gij kúnt niet van mij af: ik zal U heffen, Tot waar àl volkren biddende op u zien, Eeuwig als een verdoemden brand in 't blauw. Wánt Gij waart valsch: maar dat Gij Mij kondt treffen In Dit Groot Hart is waard om U te bièn Een eeuwige Glorie om uw eigen grauw. Vorige Volgende