Gedichten(1792)–Joannes Petrus Kleyn, Antoinette Kleyn-Ockerse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Aan den treurigen Christen. Ach, waarom sleept ge uw leven, Met vreezen en met beven, Zoo bitter zugtende naar 't graf? Wagt gij, dus neêrgeboogen, Met altoos – schreijende oogen, O Christen! Christus af? − Ach! wie zou, door uw schreijen, Het kronk'lend pad niet mijên, Daar zelf de Godsvrugt nederzijgt − De Kalmte schijnt te vlugten − En 't moedelooze zuchten Tot aan den Hemel stijgt? − [pagina 85] [p. 85] Of zou uw voorbeeld menschen, Die zich gelukkig wenschen, En die 'er God ook zelf voor schiep, Tot reisgenooten maken? Zou hun een voetpad smaken, Dat steeds door doorens liep? − Hebt gij, met tegenspoeden Te worst'len? Vreest gij 't woeden Uw's vijands, en zijn woest geweld? Wat hebt gij tog te vreezen? Heeft God in allen dezen Zijn hulp u niet besteld? − En loopt uw pad door 't duister? − Wij missen vaak den luister Van 't zaligmakende geloof! Al is 't eens nacht; de morgen Verdrijft tog weêr de zorgen; En nooit is Jesus doof! − [pagina 86] [p. 86] Bid veel! gebeden baanen Den weg ten Hemel; traanen Zijn vrugten zelfs van zaligheid! Maar laten 'swaerelds ooren Uw smeekgebed niet hooren − Niet luist'ren; wen gij schreit! Laat hen uw blijdschap toonen, Hoe zalig 't zij, te woonen In 't land, dat Jesus heeft bereid! Dat uwe vreugd' hen leere De blijdschap in den Heere, En hunne zaligheid. Hef dan het hoofd naar boven! Een Christen moet Hem looven, Die voor den vloek aan 't kruis zich boog! Gaa vrij uit 't aardsch gewemel, − Maar juichend, − naar den Hemel, Waar heen hij bloedig toog. [pagina 87] [p. 87] Voor u moest Jesus zwoegen, Langs 't pad, dat van genoegen Alöm voor uwe treeden bloeit! ‘Mijn kruis is reeds gedragen’: Laat dit uw lied gewagen Terwijl gij Hemwaart spoeit. Uw voorbeeld zij een zegen, Een vuurbaak op de wegen Van hun, die naar den Hemel gaan! Zoo maakt gij reisgezellen, Die zingend huiswaart snellen, En blijden liertoon slaan! Vorige Volgende