Gedichten
(1792)–Joannes Petrus Kleyn, Antoinette Kleyn-Ockerse– Auteursrechtvrij
[pagina 81]
| |
[pagina 82]
| |
Wen ik met mijn' ted'ren Selmar,
In ons eikenboschje, rust,
Is u dan van onze liefde,
Van ons bijzijn, iets bewust? –
Menigwerf verwekst uw klagen
Ons een treurig stille traan;
Zwijgend zien wij dan elkander,
Vol gevoel der scheiding, aan!
Wen wij eenmaal zijn gescheiden….
En gij ons vergeefsch verwagt!
Zing dan ook van onze liefde,
En verdubbel uwe klagt.
| |
[pagina 83]
| |
Trouwe harten zijn 'er weinig,
Weinig op deez' aarde meer!
Veelen zien elkander nimmer,
Nimmer in den Hemel, weêr!...
't Aardsche leven door te minnen,
Kort of lang, is zaligheid!
Maar het huis van Eeuw'ge woning
Heeft ons elders God bereid:
Dit gevoelen wij, mijn Selmar!
Godsvrugt zij ons eenig doel!
Voor den Troon van onzen Vader,
Stoort geen dood ons Echtgevoel! –
|
|