Woord vooraf
Het boek dat voor u ligt is het resultaat van een onderzoek dat bijna tien jaar geleden begon met een doctoraalscriptie en in 1995 resulteerde in een proefschrift. In die periode zijn velen mij met inhoudelijke adviezen en goede raad van dienst geweest. Anderen hebben bijgedragen aan wat men ‘een vruchtbaar onderzoeksklimaat’ zou kunnen noemen. Een aantal van deze personen wil ik graag in het bijzonder bedanken.
De samenwerking met mijn beide promotoren, prof. dr. J.A. Righart en prof. dr. N.C.F. van Sas, is probleemloos verlopen. Hans ben ik veel dank verschuldigd voor het vertrouwen dat hij vanaf het begin in dit onderzoek heeft gesteld. Ons overleg heeft zich steeds in vriendschappelijke sfeer afgespeeld en ik hoop dat het eindresultaat hem niet teleurstelt. Niek was degene die mij als student inleidde in de problemen van het patriottisme. Dat ik zowel een doctoraalscriptie als een proefschrift onder zijn begeleiding zou schrijven vermoedde ik toen nog niet. Zijn expertise en doordachte begeleiding hebben mij enorm geholpen bij het nemen van de obstakels die elke promovendus tegenkomt. Ik geloof dan ook dat onze ‘acte van consulentschap’ aanzienlijk beter heeft gefunctioneerd dan die van ruim twee eeuwen geleden.
Velen hebben mij geholpen met adviezen, inhoudelijke discussies of anderszins. Mijn dank gaat hier in de eerste plaats uit naar de leden van de beoordelingscommissie: prof. dr. W.W. Mijnhardt, prof. dr. E.O.G. Haitsma Mulier, prof. dr. M.R. Prak en dr. W.R.E. Velema. Wijnand en Wyger wil ik in het bijzonder danken voor hun behulpzaamheid. Zeer erkentelijk ben ik ook de personen die tijd voor mij hebben vrijgemaakt tijdens mijn verblijf in Cambridge en mij daar behulpzaam zijn geweest, namelijk dr. Istvan Hont, prof. dr. Quentin Skinner, dr. John Robertson en Geertrui van den Bossche. Bertine Bouwman dank ik voor de vele waardevolle literatuurtips die ik van haar mocht ontvangen. Jos Meeuwissen, Grace Swart en Ellen Kempers waren zeer behulpzame medewerkers op mijn ‘thuisbasis’: de afdeling oude drukken in de UB-Utrecht. Lidy van Roosmalen was altijd bereid technische problemen te helpen oplossen. Ook de leden van de Club '95 - dat ondefinieerbare gezelschap - hebben met geanimeerde gesprekken over belangwekkende en minder relevante onderwerpen veel bijgedragen aan dit boek. Ik dank H.M. de Koningin voor de toegang die zij mij verleende tot het Koninklijk Huisarchief. Ook mr. L.H. graaf Schimmelpenninck zeg ik dank voor de inzage in zijn huisarchief.
Speciaal wil ik hier ook degenen bedanken die mij de afgelopen jaren niet alleen wisten te stimuleren, maar mij ook prikkelden tot relativering, namelijk: André van der Velden, Wim van Meurs, Willeke Los, Paul Wammes, Marja van der Nat, Ab Sol, Carla Schoof en Hans Wormer. Er is ook een buitencategorie voor dankzegging. Benedikte Sam heeft de ongemakken die de afgelopen jaren door mijn selectieve geheugen zijn veroorzaakt, niet al te zwaar opgenomen. Zij heeft meer bijgedragen aan de voltooiing van dit onderzoek dan ze zelf vermoedt. Ik ben haar zeer dankbaar. Ten slotte dank ik mijn ouders, eenvoudigweg voor alles. Aan hen draag ik dit boek op.