- ‘Dat moet gij weten. Waar zou hij anders heen gevlucht zijn dan hier naar zijn huis?’
- ‘Hij is hier niet.’
- ‘Dan is hij verder. Maar eerst zullen wij hier behoorlijk alles nazoeken. Hola, oude, ga eens op zij, dat ik wat licht kan ontsteken.’
En hij duwde vrij onzacht, den ouden man ter zijde om een meegebrachten kienfakkel bij het vuur te doen ontvlammen.
- ‘Langzaam aan,’ zeide de grijsaard.
- ‘Ziezoo, jongens!’ riep Okko, ‘nu de oogen goed open! Het zou me verwonderen als wij de schellingen die heer Ubbo ons als belooning heeft toegezegd, wanneer wij den vluchteling vinden, niet verdienden. Hierheen maar!’
En hij wees op een doorgang langs het opeengestapelde stroo en veevoeder.
Hilda had eenigszins hare bedaardheid herkregen.
Zij begreep, dat er op het oogenblik alles aan gelegen was, die zoekenden van het spoor af te leiden.
- ‘Laat er een man of zes rondom het huis de wacht houden, terwijl wij hier zoeken,’ riep Okko.
En eenige mannen voldeden aan dat bevel.
Vervolgens zich naar genoemden doorgang begevende, zag hij Hilda vastberaden in het midden ervan staan.
- ‘Hier komt ge niet door.’ zei zei.
- ‘Ha ha!’ dus we moeten hem zeker hier zoeken!’
- ‘Terug!’ riep Hilda. ‘Zoek maar ergens anders.’
- ‘Nu zoeken we juist hier! Op zij!’
En met een krachtige hand het meisje op zij slingerend, baande hij zich een doortocht.