haar kamer en eerbaar bed te zullen ontvlieden, even als of hetzelve door eenen zevenhoofdigen Draak werd bewaakt. -
Vroegtijdig kwam men te Dortrecht aan; men besloot hier het merkwaardige te zien, en na den maaltijd naar het Nieuwe Veer te rijden, aldaar over te vaaren, en op het Dorp, de Zwaluw genaamd, een rijdtuig te huuren om hun verder naar Breda te brengen.
Van hunne wandeling te rug gekeerd zijnde, stonden zij niet weinig verwonderd, in hun Logement, niet verre van de Rivier gelegen, een groot aantal oude Heeren vergaderd te zien; van zon verhaalde, dat dit Logement te gelijk een Coffijhuis was; dat het aantal, vooral in den winter nog eens zoo groot was; dat men voornamentiijk hier te zamen kwam om vreemdelingen te zien, en van hun eenig nieuws te hooren.
De zonderlinge kleeding trok den aandacht van den Baron en zijnen Secretaris. Alle deze deftige mannen droegen zeer sierlijke en kostbaare Nachtjaponnen; groote lubbes hongen tot over hunne vingeren; groene, geele, roode, en witte sjerpen met afhangende kwasten, waren eenige reizen rondom hunnen onderbuik gewonden; hunne hoofden waren tegen de koude Rivierdampen beschermd met eene schrikverwekkende Paruik met duizend wit bepoederde krullen, en waar aan van achteren op den rug eene enkele doch geduchte krul, met eene zwarte cocarde omwonden, was vast gemaakt. Op deze vervaarlijke machine