gevoelde. - Zoo dra de Arts vertrokken was, betuigde de Baron, dat het hem tot groote vreugde verstrekte, zijnen Secretaris wederom zoo veel beter te aanschouwen, dewijl hij voornemens was een reisje te doen, niet alleen door een gedeelte van Noordholland, maar zelfs door Braband, en Vlaanderen; dat hij bij toeval een bereisd Heer op de buitenplaats, alwaar hij eenige dagen had doorgebragt, had ontmoet, welke wel eer als Gouverneur of Praeceptor bij twee voornaame jonge Heeren had gefungeerd, doch welke zich nu buiten eenig verband bevond, dat hij denzelven op billijke voorwaarden had overhaald, niet alleen om hem op deze reis te vergezellen, maar zelfs om bij hem in te woonen, en zoo dra zijn Zoon wat ouder zijn zou, denzelven onder zijn bestuur te neemen. - Hij roemde den Heer van zon (dus was zijn naam) zeer hoog, hij zeide, dat hij, zoo als hij ten minsten vernomen had, behalven zijne kundigheden in veele vakken van Studie, een vrolijk en aangenaam man was, en dat hij reeds dezen middag zou koomen, om te saamen des anderen daags Amsterdam vaarwel te zeggen, en het vermaardste gedeelte van Noordholland te gaan bezichtigen.
De oogen van den Secretaris glinsterden van vreugde, zijne wangen werden met een helder rood geverwd, en hoe zeer hij weinig tijd te vooren met het grootste tegenzin Amsterdam zou hebben verlaaten, reikhalsde hij nu naar het