naar den Hospes wierd gezonden, die met den man eens vriendelijk sprak, en hem alle verzekering gaf dat wij in de daad lieden van fatsoen zijn: dit vond de Baron zeer goed, en committeerde daar toe zijnen geheimschrijver, die daar op uit de koets stapte, en vreedelievend aan de deur klopte, en het door zachtzinnige woorden, en, wel voornamentlijk door het rinkelen in zijn broekzak, zoo ver bragt, dat 'er logement verleend wierd.
Na het souper kwam de hospes, onderricht door de knechts omtrent de geboorte en rijkdommen van hun Heer, met verslagenheid binnen, en verzocht zijne gasten nedetig om verschooning, dat hij hun voor bandieten had aangezien, hij zeide, dat hij door hunne kleeding in dezen waan was gebragt; hij betuigde zijn innig leedwezen, en dat hij hun nu overeenkomstig hunnen rang zoo onthaalen.
Ja maar, vriend! hoe is het toch mogelijk, dat gij zulk een misstap kondet begaan tegen iemand van mijn karakter? -hebt gij dan nooit gehoord van het Adelijk Huis de stronk? - nooit, mijn Heer! ik betuig het u op mijn eer. - Hoe is het mogelijk! - wel zeide Barend, liebt gij dan ook nooit hooren spreeken van den Schout barend van poederen? - eeven zoo min, mijn Heer! of ik mag verd...d zijn, ik zou hem niet kennen, al viel ik over hem heenen. Hoe is 't mogelijk! zuchtte barend met ontevredenheid uit.